Wat betekenen de Amerikaanse sancties tegen Iran en Europese tegenmaatregelen voor Nederlandse bedrijven?

Op 8 mei 2018 kondigde de Amerikaanse president Trump aan dat de Verenigde Staten (VS) zich terugtrekken uit de in 2015 gesloten Iran-deal. Tegelijk liet hij weten dat hij opdracht heeft gegeven tot het opnieuw invoeren van het Amerikaanse Iran-sanctieregime, zoals dat gold voor 16 januari 2016. Dit raakt ook Nederlandse ondernemers.

De terugkeer van het sanctieregime betekent dat ook de Amerikaanse secondary sanctions wederom zullen gaan gelden. Dit zijn sancties die ook gelden wanneer er geen Amerikaanse connectie is met een specifieke transactie of activiteit. Het opnieuw invoeren van deze beperkende maatregelen kan grote gevolgen hebben voor het Europese, en daarmee ook voor het Nederlandse, bedrijfsleven dat op dit moment zakendoet met Iran. In dit artikel wordt ingegaan op het opnieuw invoeren van het Amerikaanse Iran-sanctieregime, de termijnen waarop dit gaat gebeuren en de aangekondigde Europese tegenmaatregelen.

 Het Amerikaanse Iran-sanctieregime

Al sinds de verkiezing van president Trump werd geanticipeerd op een beëindiging van de Amerikaanse deelname aan de Iran-deal in zijn huidige vorm. Hoewel de verwachting was dat de in het kader van de Iran-deal gemaakte afspraken niet zomaar zouden worden teruggedraaid, heeft Trump opdracht gegeven het Amerikaanse Iran-sanctieregime weer volledig van kracht te laten worden binnen 180 dagen vanaf 8 mei jl. Uiterlijk dus op 4 november 2018. De VS staat wel toe lopende Iran-gerelateerde transacties en activiteiten af te ronden. Daarvoor zijn zogenaamde wind-downperiodes van 90 en 180 dagen ingesteld.

 90-dagen

Na de wind-downperiode van 90 dagen, die eindigt op 6 augustus 2018, zijn de sancties weer van kracht met betrekking tot transacties en activiteiten die verband houden met onder andere: de Iraanse auto-industrie; Iran-gerelateerde handel in goud, edelmetalen, grafiet of halffabricaten zoals aluminium en staal; de verkoop van bankbiljetten in Amerikaanse dollars aan de regering van Iran; de handel in Iraanse staatsschuld en de ‘handel significante’ financiële transacties in Iraanse rials. Bovendien worden in deze periode ook bepaalde algemene en specifieke vergunningen ingetrokken, die onder andere van belang zijn voor de Iraanse luchtvaartindustrie, de Iraanse agrarische sector en de tapijthandel. Overigens is de verwachting dat de bestaande algemene vergunningen voor medische producten, medicijnen en agrifood-producten niet worden ingetrokken. Dat zou betekenen dat, ook naar Amerikaans recht, dergelijke goederen vanuit de VS naar Iran geëxporteerd mogen worden.

 180-dagen

De wind-downperiode van 180 dagen eindigt op 4 november 2018. Vanaf dat moment zal het volledige Amerikaanse Iran-sanctieregime, zoals dat gold voor de Iran-deal, weer van kracht zijn. Dat betekent dat op dat moment alle Amerikaanse nucleair-gerelateerde sancties, die sinds 2016 zijn opgeschort onder de Iran-deal, weer volledig gelden. Op 5 november 2018 zijn dus ook de sancties weer van kracht met betrekking tot transacties en activiteiten die verband houden met: de Iraanse energiesector; de petrochemische industrie; de Iraanse haven-, scheepsvaart- en scheepsbouwsector; financiële transacties tussen buitenlandse financiële instellingen en de Iraanse Centrale Bank en andere Iraanse financiële instellingen; het financiële berichtenverkeer en de dienstverlening met betrekking tot verzekeringen en herverzekeringen. Voorts worden op 5 november 2018 de sancties tegen Iraanse personen en entiteiten weer ingesteld, die sinds januari 2016 waren opgeheven. Deze partijen worden dan weer opgenomen op de List of Specially Designated Nationals and Blocked Persons, de zogenaamde SDN List. Dat betekent dat economische middelen en tegoeden van deze partijen weer bevroren moeten worden en dat handel met deze partijen niet is toegestaan. Tot slot wordt op 5 november 2018 ook General License H ingetrokken. Onder General License H was het niet-Amerikaanse ondernemingen die eigendom zijn, of onder zeggenschap staan, van een Amerikaanse onderneming toegestaan Iran-gerelateerde transacties of activiteiten aan te gaan.

 Secundary sanctions

De grootste impact voor het Europese bedrijfsleven heeft ongetwijfeld het herinvoeren van de Iran-gerelateerde secondary sanctions. De beperkende maatregelen onder deze sancties bedreigen niet-Amerikaanse personen en entiteiten met strafbaarstelling wanneer zij Iran-gerelateerde transacties of activiteiten aangaan. Het maakt niet uit of er Amerikaanse betrokkenheid (of US-nexus), met de transactie of activiteit bestaat. Dit betekent dat deze sancties een extraterritoriale werking hebben. Het ruime toepassingsbereik van dit sanctieregime maakt dat er geen connectie hoeft te bestaan tussen de transactie of activiteit en de Amerikaanse financiële- of handelsmarkt. Het schenden van de sancties kan onder meer als gevolg hebben, uitgesloten te worden van handel met Amerikaanse personen of entiteiten en uitsluiting van handel met Amerikaanse financiële- of handelsmarkten. De Amerikaanse autoriteiten mogen ook andere ‘gepaste’, niet nader gedefinieerde, maatregelen nemen tegen bedrijven die blijven handelen met Iran. Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat voor de meeste niet-Amerikaanse ondernemingen, en dus voor het merendeel van de Iran-gerelateerde transacties en activiteiten, het risico op Amerikaanse beboeting relatief klein is. Onder de Amerikaanse sancties kan namelijk enkel tot strafbaarstelling worden gekomen wanneer wordt vastgesteld dat een transactie ‘willens en wetens’ is uitgevoerd en wanneer is vastgesteld dat deze voldoende ‘materieel’ of ‘significant’ is. Daar de Amerikaanse toezichthouders niet de middelen hebben om in alle gevallen van overtreding op te treden, blijkt in de praktijk dat zij enkel dan handhavend optreden indien er sprake is van een langdurige, flagrante schending van deze wetgeving. Van 2010 tot de opschorting van de sancties onder de JCPOA, zijn dan ook ‘slechts’ twintig niet-Amerikaanse bedrijven en banken gesanctioneerd. Keerzijde is wel dat in de gevallen waarin tot handhaving is overgegaan de boetes hoog zijn geweest.

Betekenen de Amerikaanse sancties dat de handel met Iran weer in zal zakken?

Europese tegenmaatregel

Ondanks het besluit tot het volledig herinvoeren van het Amerikaanse Iran-sanctieregime, heeft Europa aangekondigd vast te houden aan de Iran-deal in zijn huidige vorm. Sterker nog, op 17 mei 2018 heeft Europa aangekondigd wetgeving aan te nemen die het Europese personen en entiteiten verbiedt te voldoen aan de secundary sanctions onder het Amerikaanse Iran-sanctieregime, de zogenaamde EU Blocking Statute.

Onder de EU Blocking Statute

is het Europese personen en entiteiten verboden te handelen overeenkomstig de Amerikaanse extraterritoriale Iran-sancties;

is het mogelijk voor Europese personen en entiteiten in aanmerking te komen voor een schadevergoeding, wanneer zij een boete krijgen voor het niet-naleven van het Amerikaanse Iran-sanctieregime; en

worden niet-Europese vonnissen die strijdig zijn met deze Europese maatregel in de EU niet erkend en niet-uitvoerbaar verklaard.

Het doel is de maatregel van kracht te laten worden voor het aflopen van de eerste wind-downperiode van 90 dagen, dus vóór 6 augustus 2018. Overigens is de EU Blocking Statute al van kracht sinds 1996 tegen onder meer het Amerikaanse Cuba-sanctieregime en wordt deze nu dus ook van toepassing tegen het Amerikaanse Iran-sanctieregime. De maatregel tegen het Amerikaanse Cuba-sanctieregime was echter een dode letter, omdat in de praktijk de maatregel door de EU-lidstaten niet werd gehandhaafd en weinig Europese bedrijven ook daadwerkelijk zaken deden met Cuba. Wat betreft Iran zou dit anders kunnen uitpakken, omdat er vanuit de EU wel degelijk significant wordt gehandeld met Iran. De maatregel zou ook een goed argument kunnen vormen tegen, bijvoorbeeld, financiële instellingen die weigeren financiële transacties toe te staan vanwege hun grote(re) aanwezigheid in de VS, ondanks dat het een naar Europees recht toegestane transactie betreft. Dat laatste is in het bijzonder interessant, omdat dit ertoe kan leiden dat financiële ondernemingen in rechte gedwongen kunnen worden mee te werken aan transacties met Iran. Een financiële instelling kan dan immers niet meer argumenteren dat zij dan mogelijk in strijd met Amerikaans recht handelen. Bovendien biedt de EU Blocking Statute de mogelijkheid die financiële ondernemingen aansprakelijk te houden voor eventuele schade als gevolg van het niet meewerken. Overigens wordt handhaving, zoals altijd in het sanctierecht, overgelaten aan de individuele EU-lidstaten en valt het dus nog te bezien welke lidstaat het als eerste aandurft de EU Blocking Statute ook in de praktijk te handhaven. De VS heeft al duidelijk gemaakt zich van een dergelijke handhaving niets te zullen aantrekken. Europese bedrijven worden zo gevangen tussen twee vuren en gedwongen zelf een keuze te maken tussen de twee sanctieregimes. Uit het verleden blijkt dat Europese bedrijven – in het bijzonder de banken – dan toch vaker kiezen voor het naleven van de Amerikaanse sanctieregimes.

Conclusie

Naleving van het Amerikaanse Iran-sanctieregime brengt voor ondernemers de nodige onzekerheden met zich. Ondernemers die handelen met Iran adviseer ik na te gaan welke wettelijke verplichtingen gelden en hoe schending daarvan kan worden voorkomen. Daarnaast doen ondernemers er ook goed aan in gesprek te gaan met hun bank en te bespreken welk beleid zij ten aanzien van Iran hanteert en of zij bijvoorbeeld daarmee gerelateerde transacties uitvoert. Mocht de bank het toestaan, pas dan een ‘gelaagde’ benadering toe op transacties. Dit om ervoor te zorgen dat alle relevante informatie beschikbaar is, zodat kan worden gecontroleerd of de transactie onder het geldende sanctieregime is toegestaan.

 Dat betekent:

  • ken uw klant;
  • ken het ontvangende land;
  • ken het product of de dienst;
  • ken het eindgebruik;
  • ken de eindgebruiker en
  • ken de transactie.

 

Wie deze stappen doorloopt, maakt aanzienlijk minder kans het sanctierecht te overtreden. Het is ook een manier om zich te onderscheiden van de concurrentie en mogelijk toch zaken te doen in de meer risicovolle landen. In dat opzicht kan goede compliance de concurrentiepositie juist versterken. Ook financiers zijn met deze informatie eerder gerustgesteld en mogelijk eerder bereid mee te werken aan de transactie. Mocht er onverhoopt toch een overtreding plaatsvinden, dan heeft u als ondernemer goede argumenten dat u er alles aan heeft gedaan om de overtreding te voorkomen. Dit alles lijkt wellicht vergaand en kostbaar, maar vergeleken bij de kosten die komen kijken bij de handhaving van een overtreding, waaronder de juridische kosten van een onderzoek, de eventuele boete en de reputatieschade, zijn de kosten zeer laag.

Over de auteur: Sebastiaan Bennink is Advocaat bij Wladimiroff Advocaten.